Opeens, en waar je ook maar kijkt in het grotere Midden-Oosten, zie je de luchtmacht guerrillas bombarderen:
- Syrië: De luchtmacht van de regering valt rebellen aan, voornamelijk soennieten, met gebruik van de beruchte 'tonbommen'. De Amerikaanse luchtmacht valt ISIS aan zonder tonbommen.
- Irak: Regeringstroepen vertrouwen gedeeltelijk op luchtmacht om ISIS strijdkrachten aan te vallen.
- Libië: Egyptische jets bestoken ISIS en andere soennistische islamistische strijdkrachten.
- Jemen: Saoedische jets vallen posities van de Houthi aan.
- Somalië: Keniaanse vliegtuigen zijn zonet begonnen met de strijdkrachten van Shahaab aan te vallen.
Tonbommen die worden afgegooid door de Syrische luchtmacht richten grote schade aan. |
Men kan zich voorstellen dat soortgelijke campagnes beginnen in Afghanistan en Libanon.
Zullen deze beperkte campagnes slagen? Ik betwijfel het. Hoewel controle vanuit de lucht grote voordelen biedt, vertaalt het zich niet in controle aan de grond; daarvoor zijn grondtroepen essentieel. Maar infanterie en cavaleriesoldaten hebben de neiging om meer doden en gewonden te genereren dan piloten, dus is hun gebruik politiek meer riskanter.
Regeringen, die niet bereid zijn om grondtroepen in te zetten, kunnen niet verwachten dat ze prevaleren. Zij kunnen het landschap terug naar de spreekwoordelijke steentijd bombarderen zonder werkelijk hun wil op te leggen. (Herinner je maar de Amerikanen in Vietnam en de Russen in Afghanistan.)
De conclusie is eenvoudig. Ik noem het mijn ijzeren oorlogsregel: "Nooit gevechten initiëren tenzij je bereid bent om te doen wat nodig is om te winnen. (Dat wil zeggen, niet op voorhand grondtroepen uitsluiten.)" Een bereidheid om grondtroepen in te zetten is het vereiste teken dat de ernst van het opzet benadrukt. (6 april 2015)