Men verwacht toch dat de onderwerpen Islam en moslims hoog op de agenda van Paus Benedictus XVI staan. Tot nu toe echter zweeg de Paus in de eerste negen maanden van zijn pontificaat daarover.
Er zijn enige belangrijke aanwijzingen hoe hij erover denkt. Pater Joseph D.Fessio SJ haalde onlangs in de Hugh Hewitt Show gedetailleerd herinneringen op aan een seminar dat hij in 2005 bezocht. De deelnemers luisterden naar een referaat over de ideeën van de liberale Pakistaanse theoloog Fazlur Rahman (1919-88), deze geloofde dat als Moslims de Koran opnieuw konden interpreteren, de Islam gemoderniseerd zou kunnen worden. Hij meende dat de nadruk moest worden gelegd op de betekenis van de Islamitische wetgeving, wat is de gedachte achter Jihad, het afhakken van de handen van dieven, het toestaan van veelwijverij. Door deze invalshoek te kiezen zouden deze gebruiken zich meer eigentijds kunnen ontwikkelen.
Wanneer Moslims dat zouden doen, stelde hij vast, dan konden ze gedijen en harmonieus met niet-moslims samenleven. De Paus reageerde heftig op dit betoog, herinnerde pater Fessio zich. De paus, vertelde pater Fessio, leidt sedert 1977 dit soort bijeenkomsten en laat altijd eerst anderen aan het woord komen, en komst pas aan het einde met zijn inzichten. Maar toen hij de analyse van Fazlur Rahman had vernomen, herinnert zich een verraste pater Fessio, kon de Paus zich niet langer beheersen.
Fessio: ‘Dit is de enige keer, herinner ik me, dat hij onmiddellijk commentaar gaf. Ik ben het niet vergeten, zo' n geweldige indruk maakte het op mij. De Heilige Vader zei, op zijn karakteristieke kalme en heldere manier, dat deze analyse een fundamenteel probleem aansnijdt. Hij meende dat omdat in de Islamitische traditie, God Zijn woord aan Mohammed had gegeven, het een eeuwig woord is. Het is niet het woord van Mohammed maar een eeuwig woord, onveranderbaar. Het is zoals het is. Er is dus geen enkele mogelijkheid het aan te passen of te herinterpreteren.'
Dit is het kardinale verschil, verklaarde Paus Benedictus toen, tussen de Islam, het Christendom en Jodendom. In de laatste twee godsdiensten ‘werkt God door zijn schepselen. En daarom, zei de Paus, is het niet alleen het woord van God, maar ook het woord van Jesaja. Het is niet slechts het woord van God, maar ook het woord van Marcus. Hij heeft de door Hem gemaakte mens gebruikt, deze geïnspireerd om Zijn woord in de wereld uit te dragen. Joden en Christenen kunnen het goede van hun traditie nemen en dat vormen.
De christelijke Bijbel bezit, met andere woorden, een innerlijke logica, die veranderingen en aanpassingen aan nieuwe situaties mogelijk maakt.' Paus Benedictus ziet de Bijbel dus als het woord van God dat dóór de gemeenschap van mensen gegeven is, terwijl hij de Koran beschouwt als iets dat uit de Hemel kwam vallen, dat onveranderlijk en onwijzigbaar is. Deze onveranderlijkheid heeft immense gevolgen. Het betekent dat ‘de Islam niet verder kan.' Moslims zitten vast aan ‘een tekst die niet gewijzigd kan worden'.
Ik wil twee dingen opmerken over het indrukwekkende verhaal van pater Fessio. Ten eerste werden deze opmerkingen gemaakt tijdens een besloten seminar voor oud-seminaristen. Deze bijeenkomst was niet toegankelijk voor buitenstaanders. En zoals Spengler in de Asia Times opmerkte, zelfs de Paus moet fluisteren wanneer hij de Islam bespreekt. Een teken van de tijd.
Ten tweede ben ik, met alle respect voor de Paus, het oneens met hem voor wat betreft de onveranderlijkheid van de Koran, die zich laat interpreteren. Wis en waarachtig, Moslims interpreteren hun Koran zoals Joden en Christenen hun Bijbel uitleggen, en de geschiedenis verandert steeds deze uitleg. De Koran bezit net als de Bijbel een eigen geschiedenis. Om een enkel voorbeeld te geven: de Soedanese theoloog Mahmud Mohammed Taha (1909-85) bouwde zijn interpretatie op de traditionele opsplitsing van de Koran.
De eerste verzen van de Koran ontving Mohammed toen hij als machtloze profeet in Mekka leefde. De latere verzen kreeg hij toen hij vorst van Medina was, en deze bevatten specifieke leefregels. Het zijn deze verzen die de basis vormen voor de Sjaria of de Islamitische wet. Taha redeneerde dat de welomschreven leefregels in de Koran alleen voor Medina golden, niet voor andere plaatsen en tijden. Hij hoopte dat moderne moslims deze terzijde zouden schuiven en zich schikken naar de algemene beginselen uit Mekka. Indien de opvattingen van Taha aanvaard zouden worden, dan zou de Sjaria verdwijnen, inclusief de ouderwetse opvattingen over oorlogvoeren, diefstal en vrouwen.
Moslims zouden zich dan adequater kunnen moderniseren. Zelfs indien we niet het schema van Taha aanvaarden, zien we toch dat Moslims zich voorzichtig in die richting bewegen. Islamitische rechtbanken in Iran bijvoorbeeld, hebben gebroken met de Islamitische traditie en staan vrouwen toe een echtscheiding aan te vragen en de moord op een Christen wordt met een zelfde bedrag afgedaan als de moord op een moslim.
Dit laat ons zien dat de Islam niet vastzit. Er zijn er echter geweldige inspanningen nodig om het weer in beweging te brengen.
Dr. Daniel Pipes: Auteur, Islamoloog en middenoosten deskundige, afgestudeerd in Harvard. Dr.Pipes werkte voor het Amerikaanse ministerie voor Buitenlandse zaken en is lid van de bijzonder overheidscommissie voor Terrorisme en Technologie.