Toen in het midden van de Hamas-Israël oorlog van 2014, de Amerikaanse Federal Aviation Administration voor korte tijd de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen verbood om naar Israël te vliegen, beschuldigde senator Ted Cruz (Republikeinse partij van Texas) Barack Obama ervan om een federaal regulerend agentschap te gebruiken "om een economische boycot te lanceren tegen Israël, om onze bondgenoot trachten te dwingen te voldoen aan zijn eisen inzake buitenlands beleid." Daarmee uitte Cruz een beschuldiging die geen enkele Israëlische leider had durven uitspreken.
Senator Ted Cruz (links, Republikein uit Texas) maakt kennis met premier Benjamin Netanjahoe direct nadat hij in januari 2013 aan zijn ambtstermijn begon. |
Dit is nauwelijks uniek. Door de jaren heen hebben andere Amerikaanse politieke figuren, zowel Republikeinse (Dan Burton, Jesse Helms, Condoleezza Rice, Arlen Specter) als Democratische (Charles Schumer), strengere en soms meer Zionistische standpunten ingenomen dan de Israëlische regering. Dit patroon wijst op haar beurt naar een groter fenomeen: het Arabisch-Israëlisch conflict heeft de neiging tot het genereren van meer intense partijdigheid onder Amerikanen dan onder Midden-Oosterlingen. De laatsten kunnen omkomen in het conflict, maar de vorigen ervaren het met meer hartstocht.
Ik zal dit contra-intuïtief patroon documenteren en uitleggen en er daarna een conclusie uit trekken
Meer anti-Israël dan de Arabieren
Amerikanen die Israël haten kunnen anti-Zionistisch meer verbaal zijn dan de Arabieren. Op een onvergetelijk diner te Washington in november 1984, gehost door de Iraakse ambassade voor de bezoekende minister van Buitenlandse Zaken Tariq Aziz, hebben twee aangeschoten Amerikaanse perslieden deze gezant van Saddam Hussein vermaand en zelfs beledigd om onvoldoende anti-Israël te zijn. Helen Thomas van United Press International klaagde dat Irak geen wraak had genomen tegen Israël na de verwoesting van de kernreactor van Osirak in 1981. Toen Aziz haar kritiek probeerde weg te wuiven, beschuldigde zij schamper het Iraakse regime van lafheid: "Just yellow, I guess". Later dezelfde avond, onderbrak Rowland Evans, die een column heeft in het gesyndiceerde Evans & Novak, Tariq Aziz toen hij de Iran-Irak oorlog de belangrijkste kwestie van het Midden-Oosten noemde met Evans die hem toeschreewde: "U moet staatssecretaris Shultz vertellen dat het Arabisch-Israëlisch conflict uw grootste zorg is!" Wijlen Barry Rubin, die eveneens aanwezig was, schreef later in zijn commentaar: "Onvoorbereid om aangevallen te worden voor buitensporige zachtheid jegens Israël, leek Aziz compleet van zijn stuk gebracht."
Helen Thomas was lang een vaste waarde tijdens presidentiële persconferenties. |
Eveneens in 1981, berispte James E. Akins, een voormalige Amerikaanse ambassadeur aan Saoedi-Arabië die beschreven werd als "meer pro-Arabisch dan de Arabische ambtenaren," sjeik Zaki Yamani, de Saoedi-Arabische olieminister, voor het afwijzen van het idee om de Saoedische olieproductie te koppelen aan het beleid van de VS jegens Israël. In 1993 hekelde Edward Said van de Columbia Universiteit de leider van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie, Yasser Arafat, voor zijn deelname aan het Oslo-onderhandelingsproces. Ondertussen had Anthony B. Tirado Chase, een analist van de geschriften van Said, bevonden dat "Said 's rejectionisme slechts weinigen in de Westelijke Jordaanoever of in Gaza aanspreekt." In 2003 hitste het Britse parlementslid, George Galloway, aldus de Palestijnen op tegen Israël:
De Arabieren zijn een geweldig volk. De islam is een grote godsdienst. Maar het moet, en zij moeten, in opstand komen. … Ik vroeg iemand eens, toen [Ariel] Sharon de Palestijnen in Jenin aan het uitmoorden was, waarom de grote demonstraties in de Arabische landen niet doorgingen? Waarom liepen ze weg? Zij antwoordden omdat in Alexandrië een student was gedood. Ik ben erg bedroefd voor de student en zijn familie, maar de Palestijnen verliezen elke dag hun kinderen, maar het weerhoudt hen er niet van om de volgende dag weer de straat op te gaan. Dus kan het wel. Hezbollah dreef de vijand weglopen uit hun land. Fares Uday, een 14-jarige jongen, stond voor een Israëlische tank en viel deze aan met blote handen. En toen ze hem doodden, namen zijn broer en buren zijn plaats in.
In 2009, na een reeks lezingen aan Amerikaanse universiteiten, had de Palestijnse journalist Khaled Abu Toameh waargenomen dat
er is daar meer sympathie voor Hamas dan er is in Ramallah. … Luisterend naar sommige studenten en professoren aan deze campussen, dacht ik een ogenblik dat ik zat tegenover een woordvoerder van Hamas of een would-be zelfmoordaanslager. … Wat me meer opviel dan iets anders was het feit dat veel van de mensen die ik op de campussen heb ontmoet Hamas steunden en geloofden dat deze het recht heeft om "zich te verzetten tegen de bezetting", zelfs als dat het opblazen van vrouwen en kinderen impliceerde op een bus in het centrum van Jeruzalem.
Khaled Abu Toameh, een Arabisch-Israëlische journalist, was verrast door de anti-Zionistische passie aan de Amerikaanse campussen. |
Zelfs meer ironisch bevond Abu Toameh dat veel van de Arabieren en moslims op Amerikaanse campussen "veel meer begrip toonden en zelfs mijn 'evenwichtige analyse' van het Israëlisch-Arabisch conflict toegejuichten. Op eenzelfde wijze merkte de historicus Bernard Lewis op dat 'Israëliërs die naar het Westen reizen, het vaak handiger vinden om een verslag op te stellen met Arabieren eerder dan met Arabofielen.'
Omgekeerd, nam Lewis nota van de kwaadaardigheid van sommige westerlingen die in het Midden-Oosten wonen:
Keer op keer hebben Europese en Amerikaanse Joden die doorheen de Arabische landen reizen opgemerkt dat, ondanks de rist antisemitische uitzendingen en publicaties, de enige persoonlijke ervaringen van antisemitische vijandigheid die zij tijdens hun reizen ondervonden, van landgenoten kwamen, van wie velen zich vrij voelden om, in wat zij zich verbeelden de meer aangename sfeer in de Arabische wereld zou zijn, antisemitische opmerkingen te maken die ze thuis nooit zouden durven maken.
Een symptoom van dit: De recente Hamas-Israël oorlog leidde tot anti-Israël haatbetogingen in de straten van veel westerse steden waarvan enkele gewelddadige, terwijl – met uitzondering van de gebieden die onder Israëlische controle staan – het in de Arabische straat grotendeels rustig bleef.
Meer Zionist dan de Israëliërs
Ook de Amerikaanse aanhangers van Israël hebben de neiging om fellere Zionistische standpunten in te nemen dan de Israëliërs. In 1978 klaagde Richard Nixon erover dat "het probleem met de Israëliërs in Israël lang niet zo moeilijk was als hier met de Joodse gemeenschap." In 1990 was de Israëlische journalist Yossi Melman verrast om vast te stellen dat een Joods publiek in Texas een hardere lijn volgde tegen de Palestijnen dan hijzelves; hij reageerde verscrhikt toen een jonge man beweerde, verwijzend naar een botsing met de Israëlische politie waarbij negentien Palestijnen werden gedood en hij daarop zei "Ik heb geen medelijden met de Palestijnen die werden gedood. De Israëlische politie moest duizenden van hen hebben doodgeschoten", en niemand in het publiek die daartegen protesteerde.
In 2000 klaagde Said dat Zionistische groepen in de Verenigde Staten meningen koesteren die "op een bepaalde manier extremer zijn dan zelfs die van de Israëlische Likoed." Eveneens in 2000, toen Israël 's premier ongekende toegevingen deed omtrent Jeruzalem, bekritiseerde Malcolm Hoenlein, vice-voorzitter van de Conferentie van Voorzitters van Grote Amerikaanse Joodse Organisaties, zijn inspanningen "om weg te nemen of een compromis aan te gaan omtrent de Joodse soevereiniteit over de Tempelberg en deze over te dragen aan de jurisdictie van de Verenigde Naties of de Palestijnse Autoriteit." Later, waarschuwde hij "zal ieder van ons zich moeten verantwoorden tegenover onze kinderen en kleinkinderen wanneer ze ons vragen waarom wij niet meer hebben gedaan om te stoppen met het weggeven van Har haBayit [de Tempelberg]."
Peilingen uitgevoerd door de American Jewish Committee laten regelmatig zien dat Amerikaanse Joden sceptischer zijn dan hun Israëlische tegenhangers op de vraag van de werkbaarheid van diplomatie met de Arabieren. Op hetzelfde moment betekent pro-Israël zijn voor een Amerikaan houden van alle Israëliërs; te beginnen met de American Israel Public Affairs Committee en de Verenigde Christenen voor Israël, geven pro-Israël organisaties hun onvoorwaardelijk steun aan Israël. Vele Amerikaanse Joden gaan nog een stap verder. Met hun eigen leven noch dat van hun kinderen in gevaar in de Israel Defense Forces, zijn zij in het openbaar niet oneens met Israëlische regeringsbesluiten. Daarentegen vragen hooggeplaatste Israëliërs regelmatig aan Washington dat ze druk zouden uitoefenen op hun eigen regering. Meest beroemd voorbeeld is toen in 2007 David Landau, hoofdredacteur van de krant Ha'aretz, aan de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice vertelde dat Israël een "mislukte staat" was en hij haar smekend vroeg om in te grijpen omdat het nodig wordt dat Israël zou "worden verkracht."
Verklaringen
Drie redenen gelden voor Amerikaanse partizanen om sterkere standpunten in te nemen dan dan hun tegenhangers in het Midden-Oosten:
Zuivere passie: Abu Toameh merkt op: "Veel van de ambtenaren van de Palestijnse Autoriteit en Hamas... veel pragmatischer klinken dan de meeste anti-Israëlische 'pro-Palestijnse' mensen op de campussen." Dat komt omdat zij meer levensechte beslissingen moeten nemen waar ze zelf mee moeten leven. Israëliërs en Arabieren hebben een lappendeken van relaties en leiden een dagelijks leven dat de hardheid van hun retoriek verzacht. In tegenstelling heeft pure passie de neiging om in het Westen de overhand te hebben. De meeste Israëliërs hebben contact met de Arabieren, iets wat slechts weinig Amerikaanse Zionisten ook hebben. Ook een redelijk aantal Egyptenaren, Jordaniërs, Libanezen en andere Arabieren komen in aanraking met Israëliërs. Voor Midden-Oosterlingen is de vijand menselijk; voor de Amerikanen bestaat de tegenstander uit twee-dimensionale politieke tegenstanders.
Amerikaanse anti-Zionisten verbaasden Saddam Hoessein's handlanger Tariq Aziz. |
Dit is eveneens geldig voor de o zo monsterachtige dictatuur zoals die destijds van Saddam Hussein. Zoals die keer toen Barry Rubin commentaar gaf omtrent zijn ervaring met Tariq Aziz tijdens een diner: "Misschien was het gemakkelijker om te gaan met de innerlijke cirkels van Saddams regime, waar angst discipline bracht, dan met deze wilde onvoorspelbare Amerikanen." Twee voorbeelden: pro-Israël en anti-Israël Amerikanen worden nooit gedwongen om samen te werken inzake de waterbevoorrading. Ismail Haniyeh, de chef van de terreurorganisatie Hamas die zich heeft toegelegd op de eliminatie van Israël, heeft drie zusters die vanuit Gaza naar Israël emigreerden, om er als gewone burgers te leven en hebben kinderen die hun militaire volbrachten bij de Israel Defense Forces.
Solidariteit: Israëliërs argumenteren meestal met andere Israëliërs en Arabieren met andere Arabieren; maar in de Verenigde Staten argumenteren pro-Israëliërs met anti-Israëliërs. Israëliërs en Arabieren in het Midden-Oosten voelen zich vrij om het oneens te zijn met hun eigen zijde dan hun Amerikaanse partizanen dat doen. Wanneer een linkse Israëliër het beleid van de regering-Netanyahu bekritiseert, is hij het oneens met de Likoed-partij; Wanneer een linkse Amerikaanse Joodse figuur hetzelfde doet, valt hij Israël aan. De vorige debatten zijn in het kader van het Israëlische beleid, de laatste in de arena van de Amerikaanse publieke opinie. Melman merkte dat "wij, de Israëliërs, de luxe hebben onszelf eerlijker uit te spreken dan veel Amerikaanse Joden" en hij illustreerde dit door op te merken hoe "Amerikaanse Joden vrezen dat hun openbare kritiek op [Israël] zou kunnen worden benut door professionele critici van Israël. Vandaar dat de meeste Amerikaanse Joden verkiezen om hun interne meningsverschillen over Israël te verbergen." Mattityahu Peled, een linkse Israëlische paardenvlieg, die eveneens de druk waarnam die ligt op de Joden die in de Verenigde Staten afwijkende standpunten innemen, "veel groter is dan de druk op ons in Israël. ... wij in Israël genieten een grotere mate van tolerantie dan u hier in de Joodse gemeenschap ooit zult van kunnen genieten."
Best-gekende politieke onderwerp: In het Midden-Oosten zelf concurreren andere kwesties – zoals de burgeroorlogen in Syrië en Irak, de Saoedi vs. Qatar vs. Iran rivaliteit, de waterproblemen enz. – met het Arabisch-Israëlisch conflict om aandacht. Maar in de Verenigde Staten is het Arabisch-Israëlisch conflict veel beter bekend dan enig ander onderwerp en domineert dit aldus de discussie. Dientengevolge zijn de lijnen van het debat veel duidelijker vastgeled: wanneer Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS) in juni 2014 Mosoel veroverde, wist niemand wat te gebinnen, maar toen Hamas een maand later Israël met raketten bestookte, klonken feiten en argumenten familiair en vol vertrouwen.
Conclusie
Arabisch-Israëlische samenwerking past in een breder patroon, waar vanop een afstand grijze tinten worden omgebogen in zwarte en witte die de politieke emoties doen oplopen. In het geval van de Contra-oorlog in Nicaragua, schreef journalist Stephen Schwartz dat aan de ene kant "Sandinisten mij vaak vertelden hoe teleurgesteld zij wel waren toen zij beseften dat hun aanhangers bij de Democraten in Washington een bloeddorstige retoriek hanteerden zoals je die nooit zou horen in de steden van Midden-Amerika." Wanneer hierover bevraagd verklaarde een Sandinist: "Wij moeten de dood onder ogen zien en het maakt ons minder bereid om hierover zinloze dingen te zeggen, maar zij genieten van het praten over een dood die ze zelf nooit riskeren of zouden toebrengen aan anderen."
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog vond Leon Trotsky de retoriek in Londen meer extremer dan de realiteit in Barcelona. |
Dezelfde terughoudendheid leeft ook aan de andere kant, bevond Schwartz. Een Contra-voorstander verklaarde: "Onze gezinnen zijn onderling verdeeld over dit conflict en wij hebben niet dat overdreven gevoel van woede zoals dat hier over de oorlog door buitenlanders wordt verwoord. In de strijd zullen we waarschijnlijk moeten doden, of zullen we gedood worden door, een familielid met wie we zijn opgegroeid. Het is niet iets dat ons met enthousiasme vervult."
In andere oorlogen waar strijders dicht bij elkaar wonen, maar hun aanhangers niet, is een vergelijkbaar patroon gebleken: burgeroorlogen in Vietnam, Ierland en Bosnië komen onmiddellijk voor de geest. Commentaar leverend op de Spaanse burgeroorlog, had Trotski vastgesteld dat de retoriek in Londen veel extremer was dan de realiteit in Barcelona.
Samengevat is dit patroon in strijd met de algemene veronderstelling dat dolgeworden strijders in een oorlog de hulp van nuchtere buitenstaanders nodig hebben om hen te begeleiden op het pad van resoluties en vrede – een veronderstelling die soms leidt tot het ongelukkige besluit om ignoramuses (negeren) te verkiezen boven diplomatie en beleid. In feite kan de lokale bevolking het probleem veel helderder en realistischer bekijken dan haar buitenlandse vrienden. Het wordt tijd voor buitenlanders op te houden met ervan uit te gaan dat ze weten hoe de zaligheid in het gebied kan bereikt worden en in plaats daarvan beter zouden luisteren naar degenen die er rechtstreeks in betrokken zijn.
Mr. Pipes (DanielPipes.org, @DanielPipes) is president van het Middle East Forum. © 2015 by Daniel Pipes. All rights reserved.