Voor een werkelijke oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict is geen routekaart nodig, vindt Daniel Pipes, maar een 'change of heart' bij de Palestijnen: 'De Palestijnen moeten definitief, ondubbelzinnig en gedurende een langere periode hebben aangetoond dat zij vrede hebben met het bestaan van de staat Israël als een onomkeerbaar feit.' Zo'n mentaliteitsverandering komt er alleen als de Palestijnen hun nederlaag erkennen. Amerika moet hen daarbij helpen. Bijvoorbeeld door Jeruzalem te bestempelen als de hoofdstad van Israël. Daniel Pipes werd in april door president Bush voorgedragen als lid van een denktank over vredesvraagstukken in Washington. Machteld Allan schetst zijn islamitische en universitaire tegenstanders.
Een 'misselijke', ja zelfs een 'wrede' grap. Zo noemden verschillende commentatoren de nominatie van Midden-Oostenwetenschapper Daniel Pipes als bestuurslid van de United States Institute of Peace (USIP). Dit instituut is een door de overheid gefinancierde denktank in Washington die de Amerikaanse regering adviseert in vredesvraagstukken. Onlangs lanceerde het instituut een bijzonder initiatief voor de moslimwereld, een programma dat tot doel heeft 'een brug tussen culturen' te slaan. President Bush nomineerde Pipes begin april als lidmaat van de USIP vanwege diens ruime onderzoekservaring op het gebied van de politieke islam. Zijn definitieve benoeming hangt nu af van de bekrachtiging door de Senaat. Intussen is er rond zijn nominatie een mini-affaire ontstaan, compleet met verontwaardiging over schoffering van moslims en gefluister over joodse invloed. Het is het soort verontwaardiging en gefluister dat op dit moment de hele Amerikaanse buitenlandse politiek omgeeft. De USIP zelf heeft nooit tot de meest invloedrijke denktanks van Washington behoord, maar is door Pipes' nominatie plotseling volop in de schijnwerpers komen te staan.
Vooraan in de lange rij verontwaardigden over Pipes' nominatie staat de Council on American Islamic Relations (CAIR), een lobby-organisatie die zich in de media presenteert als spreekbuis en representant van alle Amerikaanse moslims. CAIR is in werkelijkheid niet meer dan een spin-off van de Islamic Organisation of Palestine, die weer een zogenaamde 'frontgroep' is van de terreurorganisatie Hamas. CAIR-woordvoerders komen openlijk uit voor hun sympathie voor Hamas. Daarnaast maken ze er geen geheim van dat in hun ogen de Koran 'de hoogste autoriteit in Amerika moet zijn', en de islam 'de enige geaccepteerde religie op aarde', in de woorden van de voorzitter.
CAIR heeft zich in 1994 gemodelleerd naar andere Amerikaanse lobby-organisaties van nieuwe en oude immigranten. Maar er zijn belangrijke verschillen tussen CAIR en de joodse, Ierse, Cubaanse of Koreaanse clubs. Het eerste verschil is dat CAIR gefinancierd wordt vanuit Saoedi-Arabië. Terwijl de andere immigrantenorganisaties een lange geschiedenis van moeizame politieke organisatie, fondsenwerving en lokaal activisme achter zich hebben, kreeg CAIR door het Saoedische geld vrijwel onmiddellijk een kunstmatig hoog profiel. Het tweede verschil is dat bijvoorbeeld de joodse organisaties in onderlinge concurrentie naast elkaar bestaan. Er is geen joodse organisatie die het in zijn hoofd zou halen zichzelf te betitelen als 'eerste, mainstream joodse groep in Washington'. CAIR eist daarentegen het onverbiddellijke monopolie op over lichaam en ziel van de potentiële achterban, en intimideert moslims die, soms zelfs per ongeluk, CAIR tegenspreken of beledigen.
Dat overkwam bijvoorbeeld Khalid Dur n, een moslim uit Maryland die een boek geschreven had waarin hij de islam aan joden wilde uitleggen. De uitgave zou, naar goed Amerikaans multicultureel gebruik, vergezeld gaan van een ander boek waarin een rabbijn het jodendom uitlegt aan moslims. Maar CAIR beschuldigde Dur n van 'stereotypering' van de islam en eiste dat het manuscript vóór publicatie aan een groep door hen uitgekozen islam-experts zou worden voorgelegd. Dur ns bloed, intussen, mocht door moslims 'rechtmatig vergoten' worden.
Pipes heeft de status en activiteiten van CAIR meermalen kritisch tegen het licht gehouden, waarmee hij het grote ongenoegen van de organisatie over zich heeft afgeroepen. Maar omdat journalisten graag met spreekbuizen praten, wordt CAIR nog altijd benaderd als 'de moslims-Amerikaanse stem', de stem dus van een kwetsbare, door Pipes beledigde minderheid. Dat is de reden dat Pipes in de pers naar voren komt als een hardliner met een satanische voorliefde voor politiek incorrecte standpunten. Het was de Washington Post die na verschillende moslimorganisaties gehoord te hebben, Pipes' benoeming door Bush een 'wrede grap' noemde.
Wat dan zijn precies Pipes' zonden? Wie daar nieuwsgierig naar is, moet zich door een berg petities en scheldpartijen heenwerken, die maar nergens inhoudelijk wil worden. Pipes zou een racist zijn, godsdienstwaanzinnig, een obsessief moslimhater. Het Amerikaans-Arabisch Anti-Discriminatie Comité noemde hem zelfs 'de voornaamste islamofoob van de natie'. Daarnaast is 'Pro-Israël' een veelgehoord, niet nader toegelicht vonnis, als een soort hoofdzonde waar alle andere zonden van zijn afgeleid.
De ironie wil dat Pipes zelf in zijn publicaties altijd een strikt onderscheid maakt tussen gematigde en militante moslims. 'Gematigd' is in Pipes' ogen eenvoudig iedereen die niemand anders in woord of daad bedreigt. Het is niet de islam, maar het islamitisch terrorisme dat Pipes als zijn werkterrein beschouwt.
Het is een waarheid als een koe dat moslimterreur bestaat, dat alle moslimterroristen moslims zijn, en dat ook potentiële moslimterroristen binnen moslimse gelederen gezocht moeten worden. Als de overheid moslimterreur binnen Amerika wil tegengaan, moet ze niet, vanuit een soort misplaatst anti-discriminatiedenken, gaan speuren onder Tibetaanse boeddhisten. Het is een duivels dilemma, omdat gematigde moslims zullen lijden onder de militanten. Maar volgens Pipes ligt hier een grote taak voor de gematigden, als men zich tenminste niet laat verleiden de slachtofferkaart van racisme en islamofobie te spelen. Het zijn de gematigden die - uit eigenbelang - expliciet en als moslims stelling zouden moeten nemen tegen het islamitisch militarisme. Pipes is niet geïnteresseerd in de idee van een botsing der beschavingen, een ideologische oorlog van 'het Westen' met 'de islam'. Pipes: 'Uiteindelijk is het een debat tussen moslims. De grote vraag is hoe zij hun religie zullen interpreteren.'
De tweede groep die bezwaar maakt tegen Pipes' nominatie bestaat uit academici. Het ligt voor de hand, zou men zeggen, dat een Amerikaanse Midden-Oostenwetenschapper zich bezighoudt met de militante islam. De oorlog tegen het terrorisme is bovendien speerpunt van het Amerikaanse buitenlands beleid. Om dat beleid te kunnen uitvoeren, moeten regiospecialisten worden opgeleid. Maar aan de Amerikaanse universiteiten bestaat grote huiver om islamitische terreur als 'islamitisch' of als 'terreur' te kwalificeren, laat staan als probleem of als onderzoeksobject. Als het terreur is, dan is het niet islamitisch en als het islamitisch is, dan is het geen terreur. Hamas of Hezbollah worden door academici bijvoorbeeld graag 'verzetsbewegingen' genoemd. De student moet 'islamterreur' leren begrijpen als een uitvinding van de media, of als een excuus voor de sinistere, neo-imperialistische plannen van de eigen of Israëlische regering.
Deze noties komen voort uit wat wel eens 'professioneel idealisme' wordt genoemd: de neiging om zich romantisch of politiek te identificeren met zijn onderzoeksobject, in dit geval de Arabische wereld. Het is een slordige mix van emotie, ideologie en wetenschap, maar dat wordt nauwelijks onderkend, juist omdat ze zo algemeen is.
Daniel Pipes is een van de oprichters van de website campus-watch.org, dat de Midden-Oostenstudies 'kritisch wil evalueren met het doel ze te verbeteren'. Notoir onderdeel van de site is de afdeling 'Keep Us Informed', waarin studenten worden uitgenodigd, eventueel anoniem, verslag te doen van colleges, lezingen, artikelen in studentenbladen of demonstraties. Wat zegt de docent precies? Is er sprake van feitelijke informatie of van politieke propaganda? En zo ja, is er ruimte voor discussie? Vertel het ons!
'Het ruikt naar McCarthyisme, een aanval op de vrijheid van expressie', klaagde een docent van de universiteit van New York, prompt nadat hij op de site was bekritiseerd. 'Een afschuwelijke vorm van cyber-McCarthyisme', oordeelde een ander van de universiteit van Columbia. 'Een orwelliaanse zwarte lijst', vonden weer anderen. Niemand ging in op de door de studenten geuite kritiek.
Ook het hiernaast afgedrukte artikel van Pipes veroorzaakte een storm van verontwaardiging. Hij wijst hierin de permanente oorlogvoering tegen Israël aan als hoofdoorzaak van het mislukken van alle vredesplannen voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. Officieel distantiëren de onderhandelaars aan Palestijnse zijde zich van de zelfmoordaanslagen in Israël. Maar de diverse terreurorganisaties houden de droom van de vernietiging van Israël levend onder het Palestijnse volk. Het legertje van jongens en meisjes die klaarstaan om zichzelf op te blazen, vormt vooralsnog het konijn dat uit de hoed kan worden getoverd als Israël niet doet wat de onderhandelaars willen. Nog vorige week zei de Palestijnse minister Nabil Sha'ath: 'De Palestijnse Autoriteit zal geen enkel gesprek beginnen met de militante facties totdat Israël zijn onvoorwaardelijke goedkeuring geeft aan de Routekaart'. Die goedkeuring is nu gegeven, pal na een week vol bloedige aanslagen. Mochten er nog twijfelaars zijn bij Hamas en andere terreurorganisaties, dan zijn die nu definitief overtuigd: terrorisme werkt.