Ongetwijfeld is de meest fascinerende Wikileaks-onthulling dat een aantal Arabische leiders de Amerikaanse regering hebben aangespoord om de Iraanse nucleaire installaties aan te vallen. De meest beruchte, koning Abdullah van Saoedi-Arabië, riep Washington op om "de kop van de slang af te snijden". Iedereen is het er over eens dat deze verklaringen het echte beleid van politici van Saoedi-Arabië en andere Arabische landen ontmaskeren.
Maar is dat wel echt zo? Er zijn twee redenen om daaraan te twijfelen.
Ten eerste, zoals Lee Smith scherp opmerkt, kan het zijn dat de Arabieren alleen maar zaken vertellen waarvan ze denken dat de Amerikanen het willen horen: "We weten wat de Arabieren aan diplomaten en journalisten vertellen over Iran," schrijft hij, "maar we weten niet wat ze echt denken van hun Perzische buurman". Hun pogingen zouden deel kunnen uitmaken van een diplomatisch proces, dat erin bestaat angsten en verlangens van bondgenoten voor te stellen alsof ze ook de hunne zijn. Als Saoedi's beweren dat de Iraniërs hun aartsvijanden zijn, hebben Amerikanen dus de neiging deze gemeenschappelijke belangen kritiekloos te aanvaarden; Smith stelt echter dat "wat de Saoedi's aan de Amerikaanse diplomaten zeggen, niet bedoeld is om ons een transparante blik in hun denken te gunnen, maar om ons te manipuleren en eigen belangen te dienen." Het is toch niet omdat ze zeggen wat we graag horen, dat ze de waarheid vertellen?
Gamal Abdel Nasser, een belangrijk Egyptenaar die uitblonk in misleiding. |
Het Arabisch-Israëlische conflict, bijvoorbeeld, zou al lang afgelopen zijn als men zou geloven wat westerlingen wordt verteld. Neem bijvoorbeeld Gamal Abdel Nasser, Egyptisch leider van 1952 tot 1970 en misschien wel de politicus die Israël tot de blijvende obsessie van de Midden-Oosterse politiek heeft gemaakt.
Volgens Miles Copeland, een CIA-agent die contacten met Abdel Nasser onderhield, vond Nasser de Palestijnse kwestie "onbelangrijk". In het openbaar echter, volgde Abdel Nasser meedogenloos een antizionistische agenda, met als doel de machtigste Arabische leider van zijn tijd te worden. Wat hij Copeland toevertrouwde bleek dus misleiding te zijn.
Hetzelfde patroon kan worden gevonden in specifieke zaken. Aan westerse diplomaten liet hij zijn bereidheid om te onderhandelen met Israël blijken, maar ten aanzien van de wereld verwierp hij het bestaan van de Joodse staat, alsook elk compromis. Na de oorlog van 1967, bijvoorbeeld, signaleerde Abdel Nasser in het geheim bij de Amerikanen een bereidheid om een akkoord met Israël te ondertekenen - "met alle daaruit voortvloeiende consequenties" - terwijl hij in het openbaar onderhandelingen afwees en benadrukte dat "Dat wat met geweld werd afgenomen, zal worden herwonnen door middel van geweld". Zoals gewoonlijk bepaalde de openbare verklaring zijn werkelijke beleid.
Niet alleen waren Abdel Nassers openbare uitlatingen een veel accuratere gids voor zijn daden dan zijn 'gefluister', hij gaf deze tactiek ook rustig toe door John F. Kennedy te vertellen dat "sommige Arabische politici in het openbaar harde uitspraken doen over Palestina en vervolgens contact opnemen met de Amerikaanse overheid om de uitspraken te verzachten, door te zeggen dat hun verklaringen waren bedoeld voor lokale Arabische gemeenschappen". Op die manier beschreef Abdel Nasser dus zeer nauwkeurig zijn eigen gedrag.
Net zoals Yasser Arafat, de Palestijnse leider. |
Intuïtief hebben we de neiging om confidentiële gesprekken boven openbare te stellen. Uit de politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten echter, is herhaaldelijk gebleken dat men beter persberichten leest en luistert naar openbare toespraken, dan te vertrouwen op diplomatieke gesprekken. Vertrouwelijke standpunten kunnen worden beschouwd als meer oprecht, maar, zoals Dalia Dassa Kaye van de Rand Corporation opmerkt: "wat Arabische leiders aan Amerikaanse functionarissen zeggen strookt niet altijd met wat ze in werkelijkheid doen." De massa's horen gewoon de ware beleidslijnen; hooggeplaatste westerlingen horen misleiding.
Deze vuistregel verklaart waarom verre waarnemers vaak wel zien wat dichte diplomaten en journalisten missen. Dit werpt ook twijfels op over het nut van de Wikileaks. Ze zouden ons uiteindelijk wel eens meer kunnen afleiden van de werkelijkheid, dan dat ze ons iets over het Arabische beleid duidelijk zouden kunnen maken.